396. Christus, die zichzelf gaf voor onze zonden, dat Hij ons van dit huidige kwade leeftijd zou kunnen bevrijden volgens de wil van onze God en Vader (Galaten 1:4)
(Johannes 3:16, Mattheüs 20:28, 1 Timotheüs 2:5-6, Hebreeën 10:9-10)

Galaten 1:4 Die Zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar den wil van onzen God en Vader;

Johannes 3:16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Mattheüs 20:28 Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen.

1 Timotheüs 2:5 Want er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus; 6 Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd;

Hebreeën 10:9 Toen sprak Hij: Zie, Ik kom, om Uw wil te doen, o God! Hij neemt het eerste weg, om het tweede te stellen.
10 In welken wil wij geheiligd zijn, door de offerande des lichaams van Jezus Christus, eenmaal geschied.