595. De wijsheid van bovenaf (Jakobus 3:17)
1 Corinthiërs 2:6-7, 1 Corinthiërs 1:24, Colossenzen 2:2-3, Spreuken 1:2, Spreuken 8:1,22-31

Jakobus 3:17 Maar de wijsheid, die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordelende, en ongeveinsd.

De ware wijsheid van God is Christus Zelf.(1 Corinthiërs 2:6-7, 1 Corinthiërs 1:24)

1 Corinthiërs 2:6 En wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet worden;
7 Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was;

1 Corinthiërs 1:24 Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods.

Christus is het mysterie van God, in wie alle wijsheid en kennis verborgen zijn.(Colossenzen 2:2-3)

Colossenzen 2:2 Opdat hun harten vertroost mogen worden, en zij samengevoegd zijn in de liefde, en dat tot allen rijkdom der volle verzekerdheid des verstands, tot kennis der verborgenheid van God en den Vader, en van Christus;
3 In Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn.

De wijsheid van God profeteerde in de Old Testament -spreekberseraten kwam naar deze aarde, en die persoon is Jezus.(Spreuken 1:2, Spreuken 8:1, Spreuken 8:22-31)

Spreuken 1:2 Om wijsheid en tucht te weten; om te verstaan redenen des verstands;

Spreuken 8:1 Roept de Wijsheid niet, en verheft niet de Verstandigheid Haar stem?

Spreuken 8:22 De HEERE bezat Mij in het beginsel Zijns wegs, voor Zijn werken, van toen aan.
23 Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan.
24 Ik was geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar van water;
25 Aleer de bergen ingevest waren, voor de heuvelen was Ik geboren.
26 Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, noch de aanvang van de stofjes der wereld.
27 Toen Hij de hemelen bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel over het vlakke des afgronds beschreef;
28 Toen Hij de opperwolken van boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte;
29 Toen Hij der zee haar perk zette, opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde stelde;
30 Toen was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende;
31 Spelende in de wereld Zijns aardrijks, en Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen.