1024. Christus die Satan brak, de aanklager van ons (Job 1:9-11)
Job 2:5, Openbaring 12:10, 1 Johannes 3:8

In het Oude Testament beschuldigde Satan de baan van God.(Job 1:9-11, Job 2:5)

Job 1:9 Toen antwoordde de satan den HEERE, en zeide: Is het om niet, dat Job God vreest?
10 Hebt Gij niet een betuining gemaakt voor hem, en voor zijn huis, en voor al wat hij heeft rondom? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn vee is in menigte uitgebroken in den lande.
11 Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan alles, wat hij heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen?

Job 2:5 Doch strek nu Uw hand uit, en tast zijn gebeente en zijn vlees aan; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen!

Christus heeft onze beschuldigers gebroken.(1 Johannes 3:8)

1 Johannes 3:8 De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is.

Satan, die ons beschuldigde, zal voor altijd in de hel worden uitgeroeid door de kracht van Christus en in de hel gekweld.(Openbaring 12:10, Openbaring 20:10)

Openbaring 12:10 En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen.

Openbaring 20:10 En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid.