1027. Christus als onze bemiddelaar (Job 9:32-33)
1 Timotheüs 2:5, 1 Johannes 2:1-2, Hebreeën 8:6, Hebreeën 9:15, Hebreeën 12:24

In het Oude Testament klaagde de Job en wetende dat er geen bemiddelaar was tussen God en zichzelf.(Job 9:32-33)

Job 9:32 Want Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht kwamen.
33 Er is geen scheidsman tussen ons, die zijn hand op ons beiden leggen mocht.

Jezus, de Christus, is de bemiddelaar tussen God en ons.(1 Timotheüs 2:5, Hebreeën 8:6)

1 Timotheüs 2:5 Want er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus;

Hebreeën 8:6 En nu heeft Hij zoveel uitnemender bediening gekregen, als Hij ook eens beteren verbonds Middelaar is, hetwelk in betere beloftenissen bevestigd is.

Jezus werd de verzoening voor onze zonden en werd de bemiddelaar tussen ons en God.(1 Johannes 2:1-2, Hebreeën 9:15, Hebreeën 12:24)

1 Johannes 2:1 En op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was aldaar.
2 En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft.

Hebreeën 9:15 En daarom is Hij de Middelaar des nieuwen testaments, opdat, de dood daartussen gekomen zijnde, tot verzoening der overtredingen, die onder het eerste testament waren, degenen, die geroepen zijn, de beloftenis der eeuwige erve ontvangen zouden.

Hebreeën 12:24 En tot den Middelaar des nieuwen testaments, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel.