1272. Omdat de Israëlieten niet in Christus geloofden, vernietigde God de tempel waarvan de Israëlieten afhankelijk waren.(Jeremia 7:12-14)
Mattheüs 24:1-2, Markus 13:1-2

In het Oude Testament sprak God over het vernietigen van de tempel waarvan het volk van Israël afhankelijk was vanwege het kwaad van Israël.(Jeremia 7:12-14)

Jeremia 7:12 Want gaat nu henen naar Mijn plaats, die te Silo was, alwaar Ik Mijn Naam in het eerst had doen wonen; en ziet, wat Ik daaraan gedaan heb vanwege de boosheid van Mijn volk Israel.
13 En nu, omdat gijlieden al deze werken doet, spreekt de HEERE, en Ik tot u gesproken heb, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij niet gehoord hebt, en Ik u geroepen, maar gij niet geantwoord hebt;
14 Zo zal Ik aan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, waarop gij vertrouwt, en aan deze plaats, die Ik u en uw vaderen gegeven heb, doen, gelijk als Ik aan Silo gedaan heb.

Jezus zei dat de tempel waarvan de Israëlieten afhankelijk waren, zou worden vernietigd.(Mattheüs 24:1-2, Markus 13:1-2)

Mattheüs 24:1 En Jezus ging uit en vertrok van den tempel; en Zijn discipelen kwamen bij Hem, om Hem de gebouwen des tempels te tonen.
2 En Jezus zeide tot hen: Ziet gij niet al deze dingen? Voorwaar zeg Ik: Hier zal niet een steen op den anderen steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden.

Markus 13:1 En als Hij uit den tempel ging, zeide een van Zijn discipelen tot Hem: Meester, zie, hoedanige stenen, en hoedanige gebouwen!
2 En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ziet gij deze grote gebouwen? Er zal niet een steen op den anderen steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden.