954. Christus kwam door Solomon (1 Koningen 1:39)
2 Samuël 7:12-13, 1 Kronieken 22:9-10, Mattheüs 1:1,6-7

In het Oude Testament benoemde God Salomo als de koning van Israël na koning David.(1 Koningen 1:39)

1 Koningen 1:39 En Zadok, de priester, nam den oliehoorn uit de tent, en zalfde Salomo; en zij bliezen met de bazuin, en al het volk zeide: De koning Salomo leve!

In het Oude Testament beloofde God Christus te sturen als de afstammeling van David.(2 Samuël 7:12-13)

2 Samuël 7:12 Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen.
13 Die zal Mijn Naam een huis bouwen; en Ik zal den stoel zijns koninkrijks bevestigen tot in eeuwigheid.

Gods belofte aan koning Salomo werd voor altijd vervuld door Christus, die kwam als een afstammeling van Salomo.(1 Kronieken 22:9-10)

1 Kronieken 22:9 Zie, de zoon, die u geboren zal worden, die zal een man der rust zijn, want Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden rondom henen; want zijn naam zal Salomo zijn, en Ik zal vrede en stilte over Israel geven in zijn dagen.
10 Die zal Mijn Naam een huis bouwen, en die zal Mij tot een zoon zijn, en Ik hem tot een Vader; en Ik zal den troon zijns rijks over Israel bevestigen tot in eeuwigheid.

Jezus, de Christus, kwam als een afstammeling van Salomo.(Mattheüs 1:1, Mattheüs 1:6-7, Mattheüs 1:16)

Mattheüs 1:1 Het boek des geslachts van JEZUS CHRISTUS, den Zoon van David, den zoon van Abraham.

Mattheüs 1:6 En Jessai gewon David, den koning; en David, den koning, gewon Salomon bij degene, die Uria’s vrouw was geweest;
7 En Salomon gewon Roboam, en Roboam gewon Abia, en Abia gewon Asa;

Mattheüs 1:16 En Jakob gewon Jozef, den man van Maria, uit welke geboren is JEZUS, gezegd Christus.