978. We worden door Christus tot de glorie van God gebracht.(1 Kronieken 13:10-11) Numeri 4:15,20, I Sam 6:19, 2 Samuël 6:6-7, Exodus 33:20, Romeinen 3:23-24 In het Oude Testament, toen de kar die de Ark van God droeg, schudde, raakte Uzzah de ark van God aan.Toen stierf Uzzah ter plaatse.(1 Kronieken 13:10-11, 2 Samuël 6:6-7) […]

979. Christus verheerlijkte God door ons (1 Kronieken 16:8-9) Psalmen 105:1-2, Markus 2:9-12, Lukas 2:8-14,20, Lukas 7:13-17, Lukas 13:11-13, Handelingen 2:46-47 In het Oude Testament zei David tegen de Israëlieten om God te danken, alle mensen te laten weten van Gods werken en God te prijzen.(1 Kronieken 16:8-9, Psalmen 105:1-2) 1 Kronieken 16:8 Looft den […]

980. Zoek altijd God en Christus.(1 Kronieken 16:10-11) Romeinen 1:16, 1 Corinthiërs 1:24, Mattheüs 6:33, Hebreeën 12:2 In het Oude Testament zei David tegen de Israëlieten om in God te opscheppen en God te zoeken.(1 Kronieken 16:10-11) 1 Kronieken 16:10 Roemt u in den Naam Zijner heiligheid; dat zich het hart dergenen, die den HEERE […]

981. Gods Eeuwige Verbond, Christus (1 Kronieken 16:15-18) Genesis 22:17-18, Genesis 26:4, Galaten 3:16, Mattheüs 2:4-6 In het Oude Testament vertelde David de Israëlieten om Christus te herinneren, het eeuwige verbond dat God gaf aan Abraham, Isaac en Jacob.(1 Kronieken 16:15-18) 1 Kronieken 16:15 Gedenkt tot in der eeuwigheid Zijns verbonds, des woords, dat Hij […]

983. Christus regeert alle naties (1 Kronieken 16:31) Jesaja 9:6-7, Handelingen 10:36, Filippenzen 2:10-11 In het Oude Testament vertelde David de Israëlieten dat God over alle naties zou regeren.(1 Kronieken 16:31) 1 Kronieken 16:31 Dat de hemelen zich verblijden, en de aarde verheuge zich, en dat men onder de heidenen zegge: De HEERE regeert. In […]

984. Christus die zal komen om de aarde te beoordelen (1 Kronieken 16:33) Mattheüs 16:27, Mattheüs 25:31-33, 2 Timotheüs 4:1,8, 2 Thessalonicenzen 1:6-9 In het Oude Testament spreekt David over God die de aarde komt beoordelen.(1 Kronieken 16:33) 1 Kronieken 16:33 Dan zullen de bomen des wouds juichen voor het aangezicht des HEEREN, omdat Hij […]

985. Christus ontving een eeuwige troon van God.(1 Kronieken 17:11-14) Psalmen 110:1-2, Lukas 1:31-33, Mattheüs 3:16-17, Mattheüs 21:9, Efeziërs 1:20-21, Filippenzen 2:8-11 In het Oude Testament vertelde God David dat hij een eeuwige koning zou opzetten als een afstammeling van David.(1 Kronieken 17:11-14) 1 Kronieken 17:11 En het zal geschieden, als uw dagen zullen vervuld […]

986. God en Christus zijn de hoofden van alle dingen (1 Kronieken 29:11) Efeziërs 1:20-22, Colossenzen 1:18, Openbaring 1:5 In het Oude Testament bekende David dat God het hoofd van alle dingen is.(1 Kronieken 29:11) 1 Kronieken 29:11 Uw, o HEERE, is de grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en de overwinning, en de […]

987. Alle dingen komen uit God en Christus (1 Kronieken 29:12) (Johannes 1:1-3, 1 Corinthiërs 8:6, Colossenzen 1:15-16, Hebreeën 1:2) 1 Kronieken 29:12 En rijkdom en eer zijn voor Uw aangezicht, en Gij heerst over alles; en in Uw hand is kracht en macht; ook staat het in Uw hand alles groot te maken en […]

988. God en Christus om glorie en lof te ontvangen (1 Kronieken 29:13) Openbaring 5:12-13, Openbaring 7:10 In het Oude Testament bedankte David God en prees God.(1 Kronieken 29:13) 1 Kronieken 29:13 Nu dan, onze God, wij danken U, en loven den Naam Uwer heerlijkheid. God en Christus zijn eeuwig glorie en lof waardig.(Openbaring 5:12-13, […]