954. Christus kwam door Solomon (1 Koningen 1:39) 2 Samuël 7:12-13, 1 Kronieken 22:9-10, Mattheüs 1:1,6-7 In het Oude Testament benoemde God Salomo als de koning van Israël na koning David.(1 Koningen 1:39) 1 Koningen 1:39 En Zadok, de priester, nam den oliehoorn uit de tent, en zalfde Salomo; en zij bliezen met de bazuin, […]
955. Gods ware wijsheid, Christus (1 Koningen 4:29-30) Spreuken 1:20-23, Mattheüs 11:19, Mattheüs 12:42, Mattheüs 13:54, Markus 6:2, Markus 12:34, Lukas 11:31, Handelingen 2:38-39, 1 Corinthiërs 1:24,1 Corinthiërs 2:7-8, Colossenzen 2:3 In het Oude Testament gaf God Koning Solomon de grootste wijsheid in de wereld.(1 Koningen 4:29-30) 1 Koningen 4:29 En God gaf Salomo wijsheid […]
956. Wanneer de ware aanbidders de Vader in geest en waarheid zullen aanbidden:wanneer Christus komt (1 Koningen 8:27-28) Johannes 4:21-26, Openbaring 21:22 In het Oude Testament wist Solomon dat God niet in de tempel van Salomo was.(1 Koningen 8:27-28) 1 Koningen 8:27 Maar waarlijk, zou God op de aarde wonen? Zie, de hemelen, ja, de […]
957. God bereid om heidenen te evangeliseren door Christus.(1 Koningen 8:41-43) Jesaja 11:9-10, Romeinen 3:26-29, Romeinen 10:9-12 In het Oude Testament wilde Solomon heidenen naar de tempel van Salomo komen om tot God te bidden.(1 Koningen 8:41-43) 1 Koningen 8:41 Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel niet zal zijn, maar uit […]
958. Door Christus vergaf God Israël die zondigde.(1 Koningen 8:46-50) Handelingen 2:36-41 In het Oude Testament bad Koning Solomon tot God om de zondige Israëlieten te vergeven toen ze naar God terugkeerden en tot Hem baden.(1 Koningen 8:46-50) 1 Koningen 8:46 Wanneer zij gezondigd zullen hebben tegen U (want geen mens is er, die niet […]
959. Door Christus vervulde God het verbond dat Mozes beloofde.(1 Koningen 8:56-60) Mattheüs 1:23, Mattheüs 28:20, Romeinen 10:4, Mattheüs 6:33, Johannes 14:6, Handelingen 4:12 In het Oude Testament zei koning Solomon dat alle goede beloften die God aan Mozes had gedaan, vervuld waren.Koning Solomon bad ook dat God zou zijn met het volk van Israël.(1 […]
960. Christus die volledig gehoorzaam was voor God (1 Koningen 9:4-5) Romeinen 10:4, Mattheüs 5:17-18, 2 Corinthiërs 5:21, Johannes 6:38, Mattheüs 26:39, Johannes 19:30, Hebreeën 5:8-9, Romeinen 5:19 In het Oude Testament vertelde God aan koning Salomo dat als koning Solomon God volledig gehoorzamen, hij zijn troon voor altijd zou vestigen.(1 Koningen 9:4-5) 1 Koningen […]
961. Christus ontving de eeuwige troon van Israël (1 Koningen 9:4-5) Jesaja 9:6-7, Daniël 7:13-14, Lukas 1:31-33, Handelingen 2:36, Efeziërs 1:20-22, Filippenzen 2:8-11 In het Oude Testament beloofde God koning Salomo dat als koning Salomo het woord van God zou houden, God de troon van Israël voor altijd aan de nakomelingen van koning Salomo zou […]
962. God beschermde de komst van Christus (1 Koningen 11:11-13) 1 Koningen 12:20, 1 Koningen 11:36, Psalmen 89:29-37, Mattheüs 1:1,6-7 In het Oude Testament heeft koning Solomon Gods Woord ongehoorzaam door buitenlandse goden te dienen.God vertelde koning Solomon dat hij het koninkrijk Israël zou nemen en het aan de mannen van koning Solomon zou geven.God […]
964. Christus redde de heidenen (1 Koningen 17:8-9) Lukas 4:24-27, 2 Koningen 5:14, Jesaja 43:6-7, Maleachi 1:11, Micha 4:2, Zacharia 8:20-23, Mattheüs 8:10-11, Romeinen 10:9-12 In het Oude Testament werd Elia niet verwelkomd in Israël en ging hij naar een weduwe in het land Sidon.(1 Koningen 17:8-9) 1 Koningen 17:8 Toen geschiedde het woord des […]