945. Christus, de ware herder van Israël (2 Samuël 5:2) Psalmen 23:1, Jesaja 53:6, Mattheüs 2:4-6, Johannes 10:11, 14-15, 1 Petrus 2:25 In het Oude Testament werd David de tweede koning van Israël en de herder van Israël na koning Saul.(2 Samuël 5:2) 2 Samuël 5:2 Daartoe ook te voren, toen Saul koning over ons […]
946. Christus, de heerser over Israël (2 Samuël 5:2) Genesis 49:10, Handelingen 2:36, Colossenzen 1:15-16 In het Oude Testament benoemde God David als de heerser van Israël na koning Saul.(2 Samuël 5:2) 2 Samuël 5:2 Daartoe ook te voren, toen Saul koning over ons was, waart gij Israel uitvoerende en inbrengende; ook heeft de HEERE […]
948. Christus is onze ware vreugde (2 Samuël 6:12-15) Markus 11:7-11, Johannes 12:13, 1 Johannes 1:3-4, Lukas 2:10-11 In het Oude Testament, toen koning David de ark van God van het huis van Obed-Edom naar de stad David verhuisde, waren het volk van Israël gevuld met vreugde.(2 Samuël 6:12-15) 2 Samuël 6:12 Toen boodschapte men […]
949. Christus, de eeuwige koning, om te komen als David’s afstammeling (2 Samuël 7:12-13) Lukas 1:31-33, Handelingen 2:29-32, Handelingen 13:22-23 In het Oude Testament sprak God over de komst van Christus, de eeuwige koning, als een afstammeling van David.(2 Samuël 7:12-13) 2 Samuël 7:12 Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen […]
950. Christus en God zijn de hoorns van redding (2 Samuël 22:3) Lukas 1:69-71 God is de redder van de kracht om ons te redden.(2 Samuël 22:3) 2 Samuël 22:3 God is mijn Rots, ik zal op Hem betrouwen; mijn Schild en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek en mijn Toevlucht, mijn Verlosser! Van […]
951. Christus die in de pijnen van de dood was (2 Samuël 22:6-7) Jona 2:1-2, Mattheüs 12:40, Handelingen 2:23-24 In het Oude Testament bad David, die in gevaar was van de dood als gevolg van bedreigingen van koning Saul en zijn vijanden, ernstig voor God.(2 Samuël 22:6-7) 2 Samuël 22:6 Banden der hel omringden mij; […]
952. God die door alle naties door Christus wordt geprezen (2 Samuël 22:50-51) Romeinen 15:11-12 In het Oude Testament prees David God die hem had gered en God onder de naties bedankte.(2 Samuël 22:50-51) 2 Samuël 22:50 Daarom zal ik U, o HEERE, loven onder de heidenen, en Uw Naam zal ik psalmzingen. 51 Hij […]
953. Gods eeuwige verbond aan David:Christus (2 Samuël 23:5) 2 Samuël 7:12-13, Jesaja 55:3-4, Handelingen 13:34,38 In het Oude Testament beloofde God Christus, het eeuwige verbond, naar koning David te sturen.(2 Samuël 23:5, 2 Samuël 7:12-13, Jesaja 55:3-4) 2 Samuël 23:5 Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig […]