1266. God heeft ons geroepen om het evangelie te prediken dat Jezus voor iedereen de Christus is.(Jeremia 1:7-8) Jeremia 1:17-19, Handelingen 18:9, Handelingen 26:17-18 In het Oude Testament was God bij Jeremia en liet Jeremia het evangelie van redding prediken.(Jeremia 1:7-8, Jeremia 1:17-19) Jeremia 1:7 Maar de HEERE zeide tot mij: Zeg niet: Ik ben […]
1267. De Israëlieten hadden God en Christus verlaten, die de bron van levend water waren.(Jeremia 2:13) Johannes 4:13-14, Johannes 7:37-39, Openbaring 21:6, Johannes 1:10-11, Handelingen 3:14-15 In het Oude Testament hebben de Israëlieten God verlaten, de bron van levend water.(Jeremia 2:13) Jeremia 2:13 Want Mijn volk heeft twee boosheden begaan; Mij, den Springader des levenden […]
1268. Keer terug naar God en Christus, onze echtgenoot.(Jeremia 3:14) Jeremia 2:2, Hosea 2:19-20, Efeziërs 5:31-32, 2 Corinthiërs 11:2, Openbaring 19:7, Openbaring 21:9 In het Oude Testament zegt God dat we ons tot God moeten wenden, onze man.(Jeremia 3:14) Jeremia 3:14 Bekeert u, gij afkerige kinderen! spreekt de HEERE, want Ik heb u getrouwd, en […]
1269. Christus is de ware herder die achter Gods eigen hart is en ons zal voeden.(Jeremia 3:15) Jeremia 23:4, Ezechiël 34:23, Ezechiël 37:24, Johannes 10:11,14-15, Hebreeën 13:20, 1 Petrus 2:25, Openbaring 7:17 In het Oude Testament vertelde God ons dat hij ons een echte herder zou sturen om ons te voeden en te beschermen.(Jeremia 3:15, […]
1270. God maakt ons zijn kinderen als we in Jezus als de Christus geloven.(Jeremia 3:19) 1 Johannes 5:1, Johannes 1:11-13, Romeinen 8:15-16, 2 Corinthiërs 6:17-18, Galaten 3:26, Galaten 4:5-7, Efeziërs 1:5, 1 Johannes 3:1-2 In het Oude Testament besloot God om de Israëlieten zijn kinderen te maken.(Jeremia 3:19) Jeremia 3:19 Ik zeide wel: Hoe zal […]
1271. De Israëlieten geloofden niet in Christus, het verbond van God, maar geloofden dat als er alleen de tempel was, ze veilig zouden zijn.(Jeremia 7:9-11) Mattheüs 21:12-13, Markus 11:17, Lukas 19:46 In het Oude Testament geloofden de Israëlieten dat zelfs als ze tegen God gezondden, ze zouden worden gered als ze de tempel zouden betreden.(Jeremia […]
1272. Omdat de Israëlieten niet in Christus geloofden, vernietigde God de tempel waarvan de Israëlieten afhankelijk waren.(Jeremia 7:12-14) Mattheüs 24:1-2, Markus 13:1-2 In het Oude Testament sprak God over het vernietigen van de tempel waarvan het volk van Israël afhankelijk was vanwege het kwaad van Israël.(Jeremia 7:12-14) Jeremia 7:12 Want gaat nu henen naar Mijn […]
1273. Alleen opscheppen in de kennis van Christus en de boodschap van het kruis van Christus.(Jeremia 9:23-24) Galaten 6:14, Filippenzen 3:3, 1 Johannes 5:20, 1 Corinthiërs 1:31, 2 Corinthiërs 10:17 In het Oude Testament zei God tegen de Israëlieten dat ze niet over zichzelf moesten opscheppen, maar om te opscheppen over het kennen van God.(Jeremia […]
1274. Als iemand een ander evangelie aan u predikt dan dat Jezus de Christus is, laat Hem dan vervloekt.(Jeremia 14:13-14) Mattheüs 7:15-23, 2 Petrus 2:1, Galaten 1:6-9 In het Oude Testament zei God dat profeten die niet door God zijn gezonden, valse openbaringen profeteren.(Jeremia 14:13-14) Jeremia 14:13 Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! zie, die […]
1275. Cursed zijn degenen wier harten zich van God keren en die niet van Christus houden.(Jeremia 17:5) Jeremia 17:13, 1 Corinthiërs 16:22 In het Oude Testament zei God dat degenen die zich van God in hun hart keren, zullen worden vervloekt.(Jeremia 17:5, Jeremia 17:13) Jeremia 17:5 Zo zegt de HEERE: Vervloekt is de man, die […]